Brabant


Guus Meeuwis Brabant INTRO: G | C | D G | Em | D VERSE 1: G D C D een muts op m’n hoofd m'n kraag staat omhoog G Em C D 't is hier ijskoud maar gelukkig wel droog G D C D de dagen zijn kort hier de nacht begint vroeg G Em C D de mensen zijn stug en d'r is maar een kroeg F C D G als ik naar m'n hotel loop, na een donkere dag F C D dan voel ik m'n huissleutel diep in m'n zak Refr. G D C G en ik loop hier alleen in een te stille stad Em Bm C D ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad G D C Em maar de mensen ze slapen, de wereld gaat dicht G/B C D7 G en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht VERSE 2: G D C D ik mis hier de warmte van een dorpscafé G Em C D de aanspraak van mensen met een zachte 'G' G D C D ik mis zelfs 't zeiken op alles om niets G Em C D was men maar op Brabant zo trots als een fries F C D G in 't zuiden vol zon, woon ik samen met jou F C D 't is daarom dat ik zo van Brabanders hou Refr. G D C G en ik loop hier alleen in een te stille stad Em Bm C D ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad G D C Em maar de mensen ze slapen, de wereld gaat dicht G/B C D7 G en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht solo op refrein F C D G De Peel, en de Kempen en de Meijerij F C D maar 't mooiste aan Brabant ben jij , dat ben jij G D C G ik loop hier alleen in een te stille stad Em Bm C D ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad G D C Em maar de mensen ze slapen, de wereld gaat dicht G/B C D7 G en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht G/B C D7 G en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht G/B C D7 G en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht G/B C D7 G en dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht